Interview Morad Bouchakour

Morad Bouchakour studeerde in 1995 af bij de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag. Vanaf 1996 werkte hij als freelance fotograaf vanuit New York en werd in dat jaar als eerste Nederlandse foto- graaf geselecteerd voor de befaamde World Press Masterclass. Hij werkt sindsdien voor nationale en internationale magazines en commerciële opdrachtgevers. In 2008 ver- huisde hij terug naar Amsterdam. Naast zijn journalistieke en commerciële opdrachten, werkt hij aan eigen projecten zoals de boek publicaties: Party! (2002), Menhattan (2009), No Pain No Gain (2008), Frankemaheard (2012), Peking Dog (2014) en ByeBye Port- folio (2016), waarvan de series in verschil- lende exposities werden getoond, onder an- dere in het Rijksmuseum Amsterdam en the Museum of the City of New York.

© Morad Bouchakour
© Morad Bouchakour

Wat voor opleiding(en) heb je gedaan?

“Ik ben begonnen met een opleiding economie en later ook kunstgeschiedenis aan de UvA. Omdat ik destijds meer fotografeerde dan studeerde melde ik me aan bij de KABK Den Haag, maar werd afgewezen. Ik was zo teleurgesteld dat ik toen kwaad naar de directeur ben gegaan om te vragen waarom ik niet aangenomen werd. Die directeur had dat nog nooit meegemaakt en vond het zo hilarisch dat hij me alsnog heeft aangenomen. Meteen een belangrijke les geleerd; ga er gewoon voor!”

Je hebt veel mooie vrij werk projecten op je naam staan. Welke is je het meest bijgebleven?

“Eén van mijn leukste projecten was Hoe viert Nederland feest. Dat was in het kader van Document Nederland, een foto opdracht van het Rijksmuseum in samenwerking met NRC Handelsblad. Het was het jaar dat Willem Alexander en Maxima trouwden. Ik fotografeerde negen maanden elke week twee, drie feesten. Van verjaarsdags-, doop- en huwelijksfeesten tot carnaval, studentenbals en kinky seksparty’s. In het begin ging ik vooral naar feestjes van familie en kennissen. Ik heb de trouwerij van vrienden gefotografeerd en de surpriseparty voor mijn moeder toen ze 60 werd. Op een polo-picknickfeest van vastgoedmagnaat Van Zadelhoff werd ik zo ingeperkt in wat vooral niet mocht, dat ik afhaakte. Na lang praten was ik toegelaten op dat feest, op voorwaarde dat Van Zadelhoff achteraf kon kiezen uit de foto’s. Maar toen ik aankwam op het landgoed mocht ik alleen de paarden fotograferen en niet de bezoekers met hun picknickmandjes. Dat had voor mij geen zin meer, toen ben ik weggegaan. Een ander, wat succesvoller voorbeeld is de fetish-fantasyparty Wasteland in Zaandam. Ik wilde daar heel graag heen, maar er golden strenge kledingvoorschriften. Ik moest iets met lak, leer of rubber aan. Van een vriend leende ik een latex shirt en leren rijlaarzen. Ik vond het eigenlijk al behoorlijk extreem, maar toen ik binnenkwam op het feest zag ik er nog het meest gewoontjes uit. Uiteindelijk heb ik niet binnen, maar buiten dé foto gemaakt. Op het parkeerterrein trof ik een schaars gekleed echtpaar aan dat zich net aan het omkleden was om naar het feest te gaan. Daardoor werd het beeld menselijker en minder kinky.”

Ik werd geselecteerd voor de internationale masterclass van de World Press Photo en werd uitgelachen omdat ik hard flits licht gebruikte

© Morad Bouchakour
© Morad Bouchakour

Hoe is jouw Mennonieten serie tot stand gekomen?

“Ik was op vakantie in Mexico en kwam een Mennoniet tegen waarmee ik in gesprek raakte. Ik ontdekte toen dat ze oorsponkelijk uit Nederland komen. De meeste Mennonieten zijn boeren die de welvaartsstaat, leer- en dienstplicht afwijzen. Ik werd er enorm door getriggerd en ben toen ik in Nederland terug kwam gaan uitzoeken hoe ze uit Nederland in Mexico terecht zijn gekomen. Ik ben toen vrij snel weer teruggegaan om ze te zoeken. Deze zoektocht en kennismaking is mijn eerste Mexicaanse Mennonieten serie geworden. Een paar jaar later kwam ik erachter dat grote groepen Mennonieten zich in Canada gingen vestigen vanwege de financiële crisis in Mexico en ben toen gaan uitzoeken wat het leven in een moderne maatschappij voor hun cultuur en identiteit betekende. Dit is de tweede serie over de Mexicaanse Mennonieten geworden. Ik begin series vaak spontaan zonder vooropgezet plan. Uit nieuwsgierigheid of door een leuk persoonlijk contact. Ik vind het fijn als het zo spontaan ontstaat en werk eigenlijk nog steeds zo.

© Morad Bouchakour
© Morad Bouchakour

Kun je wat vertellen over jouw recente werk ‘Sporen’ in opdracht van het Mauritshuis?

“In het begin van mijn carrière besteedde ik de nabewerking uit, omdat dat toen wat betreft de tijd de slimste keuze was. Nu zit ik in een periode dat ik het juist heel leuk vind om alles zoveel mogelijk zelf in mijn handen te hebben gehad. Voor de serie sporen in het Mauritshuis heb ik bijvoorbeeld samen met een bevriende kunstenaar oude lijsten bewerkt zodat ze onderdeel worden van het verhaal. Al doende loop je tegen problemen aan, moet je keuzes maken die interessant kunnen zijn voor het verhaal of gevoel dat je wilt overbrengen. Keuzes die je niet ontdekt als je het niet zelf maakt.
Mijn serie sporen is geïnspireerd op het werk de vioolspeler van de schilder Adriaen van Ostade. Dit schilderij heeft overeenkomsten
met mijn project Feest! en mijn serie Peking Dog China. Ik had meteen een geschikte foto in gedachte maar het Mauritshuis gaf de opdracht om nieuw werk te maken. Ik ontdekte dat deze schilder een zeer indrukwekkende en stabiele carrière heeft gehad wat ik uiteindelijk niet zo inspirerend vond. Ik was zelf in die periode aan het nadenken hoe ik verder wilde met mijn fotografie. Ik vroeg me af wat er gebeurd zou zijn als hij bijvoorbeeld zoals bij Rembrand het geval is geweest, failliet was gegaan. Was hij dan heel anders gaan schilderen? Persoonlijker?
In het Mauritshuis vind je over het algemeen zelfportrettten, landschappen, religieuze taferelen, portretten en stillevens. Ik bleek alles wel eens gemaakt en geprobeerd te hebben, behalve zelfportretten. Van Ostade spiegelde me om uit mijn comfortzone te stappen en een nieuwe weg in te slaan. Ik besloot een zelfportret te gaan maken. Maar ook om te gaan schilderen, zeefdrukken, en collages te maken. Wat in het Mauritshuis hangt is het proces om tot een zelfportret te komen. Daarvoor onderzocht ik bijvoorbeeld visueel mijn familie geschiedenis.”

© Morad Bouchakour
© Morad Bouchakour

In welk tijdsbestek heb je aan deze serie gewerkt?

“In Amerika leerde ik; mis nooit een deadline, dan zijn ze je beste vriend. En die miste ik dan ook nooit. Maar nu met deze expositie had ik de behoefte juist geen deadline te hebben of concept. Het museum ging akkoord en gaf me vertrouwen. Twee dagen voor de opening kregen ze het werk pas binnen en voor het eerst te zien. Spannend voor mij en het museum maar zo gaaf dat het kon. Het was heel persoonlijk geworden en totaal anders dan mensen van mij kennen. Het ging mij dus veel meer om proces, om wat je tegenkomt en hoe je dat dan weer toepast. Dat er geen druk is om een vooraf uitgedacht concept uit te werken en op tijd in te leveren.

LinkedIn Morad

Lees het volledige interview in Kiekie no. 35

Een abonnement kan ook! 

 

Lees ook

03.04

De shortlist van de Palm* Photo Prize 2024

01.04

Ilias Bardaa en zijn visuele ode aan de Maghreb en Amazigh Gemeenschap

25.03

Over beeldvorming en identiteit, een interview met fotograaf en onderzoeker Cigdem Yuksel